Hoofdstuk 2: deel 1
Laat in de middag ga ik naar de Vlindertuin van Bridgeport. Het is een park, overdekt met een soort koepel. Het lijkt op een hele grote kas, gevuld met kleurige en sterk geurende bloemen die een zoete geur verspreiden. Overal om die bloemen fladderen vlinders, vandaar de naam Vlindertuin.
Het is ongeveer een week geleden dat ik David heb ontmoet in de bar. Eigenlijk ging het ongeveer hetzelfde als met de andere mannen die ik heb ontmoet: na een avondje zie ik ze niet meer. Maar toch heb ik het gevoel dat het deze keer anders was. Ondanks zijn goedkope versiertrucjes (waar ik normaal helemaal op afknap), blijf ik steeds maar aan hem denken.We hebben geen nummers of e-mailadressen uitgewisseld of zo, dus ik kan geen contact met hem opnemen.
Nu vraag ik me alleen maar of hoe ik zo stom kon zijn om dat te vergeten.
Een vlinder komt aanfladderen en landt op mijn handpalm. Zijn dunne pootjes en voelsprietjes kriebelen fijn. Op de één of andere manier voel ik me aangetrokken tot deze plek, een gevoel wat ik nooit eerder heb gehad. Zou het soms iets te maken hebben met het feit dat ik dezelfde dieren in mijn buik voel? Maar dat kan toch niet... ik kan toch niet verliefd zijn op een man die ik één avondje heb gezien en van wie ik het nummer niet eens heb?
Een vlinder komt aanfladderen en landt op mijn handpalm. Zijn dunne pootjes en voelsprietjes kriebelen fijn. Op de één of andere manier voel ik me aangetrokken tot deze plek, een gevoel wat ik nooit eerder heb gehad. Zou het soms iets te maken hebben met het feit dat ik dezelfde dieren in mijn buik voel? Maar dat kan toch niet... ik kan toch niet verliefd zijn op een man die ik één avondje heb gezien en van wie ik het nummer niet eens heb?
Zuchtend ga ik zitten op een bankje. Wat moet ik nou? Ik zou David zo graag nog een keer willen zien. Ik ben zelfs nog twee avonden teruggegaan naar de Voorspoed Kamer en heb daar uren aan de bar gezeten, in de hoop dat David er weer zou zijn. Maar dat was niet zo. Het enige resultaat dat mijn 'wacht-sessies' hadden waren een beschamend gevoel dat ik zo wanhopig ben en een kater, de volgende morgen.
Het begint al te schemeren. Ik leun achterover en sluit mijn ogen. Dat heb ik weer. Dit is de eerste man waarop ik verliefd word, en ik zal hem nooit meer zien. Bridgeport is te groot om hem toevallig tegen te komen, laat staan om hem te gaan zoeken.
Het bankje kraakt; er is iemand naast me komen zitten. 'Hé, schoonheid,' zegt een mannenstem. Ik vlieg overeind en kijk zo snel opzij, dat ik mijn nek bijna verdraai. 'David?!' roep ik uit.
Het bankje kraakt; er is iemand naast me komen zitten. 'Hé, schoonheid,' zegt een mannenstem. Ik vlieg overeind en kijk zo snel opzij, dat ik mijn nek bijna verdraai. 'David?!' roep ik uit.
'Zo zo, wat een enthousiasme,' grinnikt hij. 'Dus je weet niet wie ik ben?'
'Natuurlijk weet ik dat!' gil ik bijna. Oeps, te enthousiast. Rustig, Rose! denk ik tegen mezelf. 'Ik bedoel... waarom zou ik dat niet meer weten?' vraag ik iets rustiger. David denkt zo te zien even na. 'Nou, ik weet niet... je ziet eruit alsof ik niet de eerste man ben die je tegenkomt... niet lullig bedoelt!' zegt hij er snel achteraan als hij mijn gezicht ziet.
'Natuurlijk weet ik dat!' gil ik bijna. Oeps, te enthousiast. Rustig, Rose! denk ik tegen mezelf. 'Ik bedoel... waarom zou ik dat niet meer weten?' vraag ik iets rustiger. David denkt zo te zien even na. 'Nou, ik weet niet... je ziet eruit alsof ik niet de eerste man ben die je tegenkomt... niet lullig bedoelt!' zegt hij er snel achteraan als hij mijn gezicht ziet.
'Ik vergeef je,' lach ik. Daarna hebben we het een tijd over nutteloze dingen. Ik vertel hem over mijn minuscule appartementje dat ik heb, en over mijn jeugd in Sunset Valley, en dat het hier zo anders is dan daar... ook David vertelt me van alles over zijn leven, maar op de vraag hoe het staat met zijn liefdesleven, geeft hij niet echt duidelijk antwoord.
Opeens gaapt hij. Onder een luid 'Oewaaah,' rekt hij zich uit en opeens voel ik een arm om me heen. Het is zo'n goedkope versiertruc, dat ik er om moet lachen. 'Heb je nog meer van die goedkope trucjes om een vrouw te versieren?' lach ik. Hij knikt. 'Een heleboel,' zegt hij, een zogenaamd-serieus gezicht opzettend. 'En ik ga ze gebruiken,' als dat nodig is.'
Maar we weten allebei dat dat bij mij waarschijnlijk niet nodig zal zijn. Ik laat me te gemakkelijk versieren. Maar ik kan er niks aan doen; als ik maar één keer in die groene ogen kijk, ben ik al verloren.
Ik weet dat ik me toch niet kan verzetten tegen de vlinders in mijn buik, dus kan ik er maar net zo goed aan toegeven.
Ik weet dat ik me toch niet kan verzetten tegen de vlinders in mijn buik, dus kan ik er maar net zo goed aan toegeven.
Ik voel me veilig onder zijn sterke arm, en nestel me tegen hem aan. Wat mij betreft kan dit moment eeuwig duren. Of zelfs nog langer.
Deel 2
Al die drankjes en het uitgaan maken me er niet rijker op. En met mijn baan verdien ik nou ook weer niet zó veel. Sterker nog, ik verdien best wel weinig. En met de huur er ook nog bij, kan ik elk kleine beetje geld goed gebruiken. Daarom sta ik hier nu gitaar te spelen voor wat fooi.
Verschillende mensen staan toe te kijken, sommigen klappen mee. 'Dat klinkt goed!' roept iemand. Ik word er altijd blij van als mensen enthousiast zijn.
Ik hoor het getokkel van een bas naast me, en even later ook het geluid van een keyboard. Het duurt niet lang, of we staan met zijn allen te jammen op een plein, midden in de stad.
Ik hoor het getokkel van een bas naast me, en even later ook het geluid van een keyboard. Het duurt niet lang, of we staan met zijn allen te jammen op een plein, midden in de stad.
Het is een leuke middag, maar ik moet echt weer naar huis. Het begint al donker te worden. Ik ben net mijn gitaar aan het inpakken, als mijn mobieltje begint te trillen. Als ik op het schermpje kijk, zie ik dat het David is. 'Hi, met Rose,' neem ik de telefoon op. David valt meteen met de deur in huis. 'Heb je zin om vanavond naar eenculb te gaan?' vraagt hij. Natuurlijk hoef ik daar niet over na te denken, maar ik wacht expres even met antwoorden. 'Eh, ja, leuk!' zeg ik uiteindelijk.
Net als ik de club binnenloop word ik aangesproken door een man. Hij ziet er een beetje slonzig uit. 'Jij bent toch Rose Smith?' vraagt hij opgewonden. 'Eh, ja, dat ben ik,' antwoord ik. 'Cool, mag ik je handtekening?' vraagt hij blij.
'Eh, tuurlijk!' ik krabbel op een klein stukje papier, dat de man bij zich had. Daarna maakt hij nog een foto, en dan kan ik weer doorlopen.
Dat was raar. Maar het zal waarschijnlijk nog wel vaker gebeuren...
'Eh, tuurlijk!' ik krabbel op een klein stukje papier, dat de man bij zich had. Daarna maakt hij nog een foto, en dan kan ik weer doorlopen.
Dat was raar. Maar het zal waarschijnlijk nog wel vaker gebeuren...
Bij de touw-afzetting voor de ingang van de club staan een paar mensen te klagen dat ze niet naar binnen mogen. 'Dit is het vip-gedeelte, en daar mogen jullie niet naar binnen!' zegt de uitsmijter steeds weer. Ik zie het en hoop maar dat ik er in mag. Waarschijn-
lijk niet. Maar als ik bij het touw aankom, maakt de uitsmijter het voor me los en laat me binnen met een 'Fijne avond verder.' Dat ging makkelijk, denk ik opgelucht.
lijk niet. Maar als ik bij het touw aankom, maakt de uitsmijter het voor me los en laat me binnen met een 'Fijne avond verder.' Dat ging makkelijk, denk ik opgelucht.
Ik zie David meteen al zitten aan de bubbelbar. Hij ziet mij ook. 'Hé, Rose! Doe je mee?' roept hij. Ik kijk naar hem en ga dan op een krukje zitten tegenover hem.
Ik weet eigenlijk niet hoe dit moet. Daarom kijk ik maar naar David, hoe hij het doet. Ik zie hem zuigen aan het slangetje, en daarna gekleurde bellen blazen. Dat ziet er niet moeilijk uit! Ik doe hem na, een even later ben ik omgeven door gekleurde bellen met aardbei-smaak.
Even later trekt David me aan mijn hand mee de dansvloer op. 'Tijd voor een beetje lichaamsbeweging,' zegt hij. Samen dansen we, we laten onze lichamen dicht bij elkaar komen en laten ze gaan op de muziek.
Uren dansen we, alsof alleen wij twee bestaan. Het wordt later en later, en er zijn steeds minder mensen.
Uren dansen we, alsof alleen wij twee bestaan. Het wordt later en later, en er zijn steeds minder mensen.
David zegt lieve dingen tegen me. Dat ik er zo mooi uitzie, dat ik goed kan dansen. Ik krijg het er helemaal warm van en begin te blozen. Het liefst zou ik hem nu gewoon vastpakken en zoenen.
Maar dat is niet meer nodig, want David pakt mij al vast. Hij drukt zijn lippen op de mijne en ik smelt. Ik geef me helemaal aan hem over.
Maar dat is niet meer nodig, want David pakt mij al vast. Hij drukt zijn lippen op de mijne en ik smelt. Ik geef me helemaal aan hem over.
De rest van de avond komen we niet meer van elkaar los. We dansen eigenlijk niet meer, we kunnen alleen nog maar aan elkaar denken. Mensen om ons heen kijken ons een beetje geïrriteerd aan. 'Zoek een hotelkamer,' wordt er chagrijnig gemompeld. Maar we trekken ons er niks van aan.
'Laten we je appartement gaan,' fluistert David opeens. Ik vind het goed. Ik denk dat ik te veel drankjes op heb om er goed over na te denken. Maar ach, dit is toch wat ik wil?
'Laten we je appartement gaan,' fluistert David opeens. Ik vind het goed. Ik denk dat ik te veel drankjes op heb om er goed over na te denken. Maar ach, dit is toch wat ik wil?
We komen aan bij mijn appartements-gebouw. In de lift kunnen we al niet van elkaar afblijven. Het is maar goed dat er geen andere mensen zijn. Ik steek de sleutel in de deur van mijn appartement, en we rennen naar de slaapkamer. Daar laten we ons vallen op mijn bed.
Het is intussen al licht geworden. Nou, die lichaamsbeweging krijgen we wel.
Het is intussen al licht geworden. Nou, die lichaamsbeweging krijgen we wel.